Digitale toegankelijkheid wordt de standaard omdat de meeste mensen deugen

Wat zorgt ervoor dat de kwaliteit (lees: toegankelijkheid) van online voorzieningen omhoog gaat? Sturen we op het aantal bezoekers? Betalen we voor de hoeveelheid content? Of richten we ons op key performance indicators (KPI’s) zoals klanttevredenheid of de snelheid waarmee een online taak succesvol wordt afgerond?

Recent las ik in het boek ‘De meeste mensen deugen’ iets over wat ons als mensen motiveert en wat er gebeurt als we daarop willen sturen. In dit boek schrijft auteur Rutger Bregman: “Je krijgt meer van hetgeen waarvoor je betaalt”. Met andere woorden: betaal je per kilo, dan gaan we meer kilo’s produceren. Betaal je per uur, dan krijg je meer uren. In beide gevallen gaat de kwaliteit niet omhoog.

Waarom werken we aan digitale toegankelijkheid?

In de genoemde voorbeelden zal vaak een afweging worden gemaakt op basis van budget en of omzet. Met het beschikbare budget breng je kansen in kaart en je voert verbeteringen door. Soms op basis van eigen onderzoek, maar ook op basis van bijvoorbeeld druk van buitenaf.

Dat toegankelijkheid daarbij al snel ondersneeuwt blijkt wat ons betreft uit de vele jaren waarin de webrichtlijnen op de ‘pas toe of leg uit’-lijst hebben gestaan. Er gebeurde wel iets, want digitale toegankelijkheid levert zeker wat op. Maar het kwam maar zeer beperkt van de grond. De richtlijnen bestonden al maar de kans om digitaal toegankelijk te zijn, werd niet als kans gezien en zo niet gepakt.

Met de komst van het Tijdelijk besluit digitale toegankelijkheid overheid zien we dat er wel serieuze stappen worden gezet. Brengt deze verplichting ons voldoende in beweging om digitaal toegankelijk te worden?

Een wortel voorhouden of de zweep erover?

Uit de jaren van ‘pas-toe, of leg uit’ bleek dat er geen sluitende business case was om toegankelijkheid serieus op te pakken en door te voeren. De wortel bleek niet groot genoeg. Met de komst van de wet beschikken we over de zweep. Ook al is er nog geen toezicht en zijn de consequenties beperkt tot bijvoorbeeld imagoschade, er lijkt meer beweging in de zaak te komen.

Helaas vrees ik dat deze zweep slechts voor een korte duur effect heeft. We houden eventuele consequenties scherp in de gaten, we proberen op een slimme manier te verklaren en zolang er geen kwalitatief toezicht is, blijft de druk weg en neemt deze steeds verder af. Komt het dan wel goed?

Er is reden tot vertrouwen. Niet omdat de conversie stijgt en het businessmodel daardoor rond is, ook niet door dreiging van boetes of imagoschade. Nee, vanwege de intrinsieke motivatie bij medewerkers en het feit dat de meeste mensen deugen!

Intrinsieke motivatie biedt uitkomst

We zeggen het vaker, digitale toegankelijkheid is iets van de lange adem (zie het blog ‘Digitale toegankelijkheid is een marathon, trek geen sprintje’). Daar moet iets tegenover staan wat ons voor een langere tijd motiveert.

Digitale inclusie is geen verdienmodel (in elk geval niet op de korte termijn). Digitale inclusie betekent een mooiere en betere wereld. Een wereld waarin iedereen zoveel mogelijk gelijkwaardig kan meedoen. Eén waarin we niet zeggen: "Bel jij maar als het je online niet lukt.". Of: "Als je het jou niet lukt dan dien je maar een klacht in." Een wereld waarin we niet zeggen: “Er komt geen blinde op onze site.” en “Er werkt hier niemand die doof is.”.

Digitale toegankelijkheid wordt de standaard omdat de meeste mensen deugen. Het lukt omdat we diep van binnen sociale wezens zijn! Zodra we ons bewust worden en onszelf steeds meer bekwaam maken, gaat het lukken. Niet vandaag, niet morgen, maar er komt een dag…

De foto bij dit blog gemaakt door Dziana Hasanbekava. Thanks, Dziana!